Om familie en dierbaren te beschermen tegen de financiële gevolgen van een plots overlijden, dan kan het interessant zijn om een overlijdensverzekering aan te gaan. Het gaat om een specifieke vorm van levensverzekering. In functie van je noden en wensen heb je verschillende keuzes.
De levenslange overlijdensverzekering
Hierbij wordt in geval van overlijden een kapitaal (vooraf vastgelegd) aan de begunstigden uitgekeerd. De dekking kan lopen tot de verzekerde de leeftijd van 85 jaar bereikt heeft.
De tijdelijke overlijdensverzekering
Deze dekking is af te sluiten voor een bepaalde periode. Een uitkering of uitbetaling van het verzekerd kapitaal is enkel voorzien als het overlijden van de verzekerde vóór de einddatum van het verzekeringscontract plaatsvindt.
Wie verzekert zich en voor wie?
Bij een levens– of overlijdensverzekering zijn vier partijen betrokken:
1. De verzekeraar : Maatschappij die de risicodekking draagt het verzekerd bedrag zal uitleren aan de begunstigde(n)
2. De verzekeringnemer : Persoon in kwestie die het contract laat opstellen en de premies zal moeten betalen.
3. De verzekerde : De persoon waar bij wiens overlijden de verzekeraar uitbetaalt. Vaak zijn verzekeringnemer en verzekerde dezelfde persoon maar men kan ook andere combinatie samenstellen voor bepaalde vermogens- of successieplanning.
4. De begunstigde(n) : Dat zijn meestal de partner of kinderen van de verzekeringnemer. Er is bij niet-fiscale contracten vrije keuze wie de begunstigden zijn. Dit kan ook steeds worden aangepast, waardoor een nieuwe begunstigde wordt aangeduid en/of andere begunstigden worden geschrapt.